Luister nu
Alle players
192k | 64k
Open formaat
192k | 64k
Meer
Artist:
Titel:
Jaar:
Album:
Label:
Tijd:
Start:
Duur:

Straks op Slow Radio 
Volgende 
Home > Artiesten > Prince

Prince
Minneapolis, Minnesota, USA
Prince werd geboren in Minneapolis, de grootste stad van de Amerikaanse staat Minnesota, in het plaatselijke Mount Sinaï Hospital, als zoon van een moeder van raciaal gemengde afkomst en een zestien jaar oudere Afrikaans-Amerikaanse/Italiaanse vader. Zelf beschouwt hij zich als Afrikaans-Amerikaans. Beide ouders kwamen in de jaren vijftig vanuit Louisiana naar Minnesota. Zijn vader (John L. Nelson) was de bandleider en pianist van een lokaal jazzcombo, het Prince Rogers Trio, vernoemd naar de podiumnaam van John, Prince Roger. Prince werd vernoemd naar de naam van dit combo en zijn voornamen zijn dus Prince Rogers en Prince is dus geen adellijke titel. Zijn moeder (Mattie Shaw) was tijdelijk zangeres in dit combo, waar de ouders elkaar ontmoetten.

Naar eigen zeggen had Prince een moeilijke en armoedige jeugd. Op z'n vijfde scheidden zijn ouders en kort daarna trok zijn stiefvader bij het gezin in, dat verder bestond uit Prince' enige volle zus, Tika Evene (Tyka) Nelson, en zijn halfbroer Alfred. Als jongen werd hij Skipper genoemd.

Op zijn zevende leerde Prince zichzelf spelen op de door zijn vader achtergelaten piano. Het eerste nummer dat hij kon spelen was de openingstune van de televisieserie Batman. Hij leerde de jaren daarna meerdere instrumenten bespelen, waaronder gitaar en drums. Op de middelbare school was hij een graag geziene leerling tijdens de muzieklessen en hij was eveneens een opmerkelijke basketballer in het schoolteam. Samen met onder andere zijn jeugdvriend André Cymone richtte hij de schoolbandjes Grand Central en Champaine op. In die tijd leefde hij in de kelder van André, waar de bron ligt van Princes muzikaliteit.

In 1976 deed Prince mee aan studiesessies voor de gelegenheidsband 94 East. Opnames van deze sessies zijn in verschillende samenstellingen uitgebracht nadat Prince beroemd was geworden. Rond dezelfde tijd was Prince aan de bak gekomen in de studio's van de plaatselijke Chris Moon, de Moonstudios. Hier nam hij zijn eerste solodemo's op die hij aan verschillende platenmaatschappijen probeerde te slijten. Na onder andere afgewezen te zijn door Atlantic Records, lukte het met behulp van manager Owen Husney een platencontract te krijgen bij Warner Brothers. Een voor zijn leeftijd (19) uniek contract voor drie albums, een budget van 180.000 dollar, dat hem in staat stelde om zijn eigen werk mede te produceren.

In april 1978 kwam zijn eerste soloplaat uit, genaamd For You. Hij speelde op dit debuutalbum alle instrumenten zelf en hij was op één nummer na verantwoordelijk voor alle composities. Zijn eerste hitje Soft and Wet, dat hij samen met Chris Moon had gecomponeerd, behaalde nummer 92 in de Amerikaanse Billboard-lijst. Hij klonk en werd onthaald als een soort nieuwe Stevie Wonder, vooral door de softe en gepolijste sound die op For You te horen was.

Nadat Prince met For You vrijwel zijn hele budget had opgemaakt, kwam hij in oktober 1979 met het ruigere, meer expliciete, low-budget album Prince uit. Het nummer I Wanna Be Your Lover werd zijn eerste Amerikaanse hit (nummer 11) en met nummers zoals Bambi en I Feel For You kwam hij ook met zijn eerste latere klassiekers. Het album zelf deed het ook erg goed: het bereikte nummer 22 in de Billboard-albumlijst.

Begin 1980 begon hij voor het eerst te toeren in het voorprogramma van Rick James. Zijn podiumact bleek niet overeen te komen met het lieve Stevie Wonder-achtige imago dat hij vooral op For You liet horen. Het geluid was ruiger en hoekiger en Prince was duidelijk meer in een seksueel getinte mood. Dit bleek vooral een opmaat naar zijn volgende album.

In 1980 werd Prince om zijn nieuwe album gevraagd. Dit kwam in oktober 1980 uit onder de titel Dirty Mind, en was feitelijk een set demo's. Prince had zijn geluid drastisch gewijzigd in een soort van mengelmoes van funk en new-wave en hij had zijn teksten op een voor die tijd zeer hoog seksueel niveau gelegd. Deze wijziging bracht hem een volledig nieuwe schare fans, zowel zwart als blank. De plaat werd geboycot in de meeste Amerikaanse platenzaken, omdat er op de plaat openlijk werd gezongen over orale seks, prostitutie, overspel en incest. Toch bracht dit Prince nog meer in de belangstelling van een groter publiek. De daaropvolgende tournee bracht het thema seks nog meer op de voorgrond. Tijdens deze tournee kwam Prince voor het eerst in Nederland. Op 29 mei 1981 speelde hij in het Amsterdamse Paradiso voor een publiek van enkele honderden mensen.

De eerste tekenen van een commerciële doorbraak in Europa kwamen met het album Controversy, dat uitkwam in oktober 1981. Het titelnummer bereikte voor het eerst de Nederlandse Top 40: het kwam tot nummer 27. Het album liet een meer volwassen wordende Prince horen, met nummers zoals Ronnie, Talk To Russia en Annie Christian die Prince voor het eerst van zijn politieke kant laten zien.

Nadat Prince groepen zoals The Time en Vanity 6 op weg had geholpen met door hem geproduceerde, gecomponeerde en volgespeelde albums, kwam eind oktober 1982 het dubbelalbum 1999 uit. De videoclip van het titelnummer was één van de eerste clips die MTV uitzond van een Afro-Amerikaanse artiest. Door de clip werd Prince door het grote publiek ontdekt en zowel dit nummer als zijn opvolger Little Red Corvette gingen regelrecht de top 10 in. Ook in België en Nederland (# 13) werd de single 1999 een hit. Op het album zelf liet Prince zich nog meer van zijn experimentele funkkant zien, maar hij liet er ook zijn eerste echte popnummers horen. Ook de kleur paars deed zijn intrede. Met dit alles had Prince zich in vier jaar tijd ontwikkeld van een R&B-artiest, via een underground funk/new-wave-artiest tot een popster.

Tijdens de tournee eind 1982 en in de eerste helft van 1983 werd gitarist Dez Dickerson vervangen door de negentienjarige Wendy Melvoin, een oude jeugdvriendin van toetseniste Lisa Coleman. Vanaf dit moment zou de band bekend staan als The Revolution. Een duidelijke hint was al te vinden op de hoes van 1999, waar het in spiegelschrift te lezen viel.

Eind 1983 werd de film Purple Rain gefilmd in Minneapolis en omgeving. Deze semi-autobiografische film gaat over een jonge muzikant die, met als achtergrond een alcoholverslaafde vader en zijn jonge liefde, de muzikale strijd aangaat met de lokale band The Time. De film en de bijpassende soundtrack leverde Prince zijn internationale doorbraak als superster op. In juni 1984 wordt het album Purple Rain van Prince and The Revolution uitgebracht met als inleider de single When Doves Cry. Het zou de eerste Amerikaanse nummer-één-hit worden voor Prince (in Nederland haalde het nummer 5). Het album verkocht de eerste paar dagen meer dan één miljoen exemplaren en de film moest nog uitgebracht worden (27 juli). Uiteindelijk zou het album tien miljoen exemplaren in de V.S. verkopen en vijf miljoen in de rest van de wereld. Het is bij verre Princes best verkochte album, vooral in zijn vaderland. Het album is zijn eerste echte rockalbum, wat de belangrijkste reden was dat Purple Rain zo'n gemengd en breed publiek aansprak. Het titelnummer Purple Rain deed het vooral in Europa gigantisch goed met nummer-één-noteringen in vele landen, waaronder ook Nederland. Ook de singles Let's Go Crazy (nl: # 18) en I Would Die 4 U (nl: # 3) zorgden wereldwijd voor top-tien-noteringen.

Prince voelde zich overvallen door het succes. Als reactie daarop bracht hij het veel minder commerciële, maar vernieuwende album Around the World in a Day uit in mei 1985, twee maanden na het beëindigen van een uitgebreide Purple Rain Tour. Het was het eerste album dat bij zijn nieuwe platenlabel, Paisley Park Records werd uitgebracht. De single Raspberry Beret werd vooral in de V.S. nog een hit met een nummer-twee-notering in de Billboard Hot 100 (nl: # 19). Het album verkocht ook stukken beter in de V.S. dan in de rest van wereld, een gevolg van de nasleep van Purple Rain. Het album geeft een knipoog naar de psychedelische tijd van de jaren zestig en zeventig en critici vergelijken de plaat met Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band van The Beatles, mede gestimuleerd door de kleurrijke hoes. Opvallend is ook het gospelachtige nummer The Ladder, dat Prince samen met zijn vader componeerde.

Prince leverde voor Live Aid het nummer 4 the Tears in Your Eyes aan, dat op het album van USA For Africa terecht kwam. De videoclip werd tijdens de liveconcerten van Live Aid uitgezonden, maar Prince werd bekritiseerd omdat hij niet zelf had opgetreden. Als reactie gaf hij in het nummer Hello (b-kant van Pop Life) het volgende: "I tried 2 tell them that I didn't want 2 sing - But I'd gladly write a song instead - They said OK and everything was cool - Till a camera tried 2 get in my bed".

In de zomer van 1985 vertrokken Prince en zijn gevolg naar het Franse Nice om te beginnen aan de opnames van zijn volgende film, Under the Cherry Moon. De film, die oorspronkelijk door regisseuse Mary Lambert zou worden gedraaid, zou uiteindelijk volledig geregisseerd worden door Prince zelf en zou, ook al was de film in kleur geschoten, een voor die tijd gewaagde zwartwitfilm opleveren. Het verhaal gaat over een gigolo genaamd Christopher Tracy die zijn grote liefde vindt in de dochter van een rijke en corrupte Engelsman. De film zou uiteindelijk, wanneer die in de zomer van 1986 wordt uitgebracht, een commerciële en, volgens veel critici, een artistieke flop worden. Toch bereikte de film jaren later een cultstatus, door de humor en de vreemde mengeling van de sfeer van de jaren dertig, jaren vijftig en jaren tachtig.

De soundtrack van de film, Parade (maart 1986) werd echter wel een groot succes en leverde Prince weer een klassieke hit op, Kiss (nl: # 2), alsmede hitjes zoals Girls and Boys (nl: # 29) en Mountains (NL: # 20). Opmerkelijk was hier de afwezigheid van veel elektrisch gitaarwerk. Het album straalt in zijn geheel een wat meer akoestische sfeer uit. Nummers zoals Venus De Milo en Sometimes It Snows in April laten Prince van zijn minimalistische en gevoeligste kant zien.

Die zomer kwam Prince voor het eerst sinds de paar concerten in 1981 voor een uitgebreide tournee naar Europa. Vanaf dat tijdstip raakte Prince duidelijk verknocht aan Europa en zou hij zijn grootste schare fans vanuit hier en Japan halen. Op 17, 18 en 19 augustus van dat jaar stond hij voor het eerst in de Rotterdamse Ahoy. Wat opviel tijdens de shows is dat Prince zijn gitaar nauwelijks beroert. Vanaf dat moment leken de Nederlandse critici met hem weg te lopen.

Na de Japanse tournee in september 1986 ontbindt Prince de Revolution. Een echte reden hiervoor is nooit gegeven, maar het rommelde volgens insiders al een tijdje in de band. Vooral Wendy & Lisa wilden meer artistieke inbreng. Dream Factory is een nooit uitgebracht album van Prince and The Revolution, die de opvolger zou zijn geworden van Parade.

Binnen een korte periode lukte het Prince om een nieuw dubbelalbum uit te brengen, genaamd Sign “☮” the Times (spreek uit als Sign of the Times) (maart 1987). Dit album wordt door veel fans en critici als zijn beste plaat ooit beschouwd. Het titelnummer werd vooral buiten de V.S. een grote hit (nl: # 6) en U Got the Look binnen de V.S. (nl: # 17). Ook klassiekers als If I Was Your Girlfriend, Forever in My Live en het religieuze The Cross zijn noemenswaardig. Naast dit nieuwe album, had hij na het uiteenvallen van The Revolution een nieuwe band samengesteld met Sheila E op de drums. Toetsenist Matt "Dr." Fink en saxofonist Eric Leeds waren de enige overgebleven vaste bandleden van The Revolution.

De Sign “☮” the Times Tour zou alleen Europa aandoen. Tussen 19 en 22 juni trad Prince voor deze tour met een grotendeels volledig vernieuwde show op in Stadion Galgenwaard in Utrecht. Omdat de Britse shows niet doorgingen, trad hij ook nog drie keer op in de Rotterdamse Ahoy' (26-28 juni) en in het Sportpaleis Antwerpen op 29 juni. Van deze laatste shows werden filmopnames gemaakt voor de livefilm Sign “☮” the Times. Deze film was vooral voor het Amerikaanse publiek bedoeld en werd geprezen voor de livefragmenten, maar de extra verhaallijn werd door fans en critici als onnodig en storend ervaren.

In december 1987 kwam het bericht dat een nieuw album van Prince was geannuleerd. Het ging om een album zonder titel en zonder vermelding van artiest en met een zwarte hoes, dat vanaf toen The Black Album genoemd werd. Volgens Warner Brothers had het album een kerstverrassing moeten zijn, maar had Prince gehoord dat het was uitgelekt en had die daarom het project willen annuleren. Later kwam Prince zelf met de verklaring dat het album veel te donker was en dat het in een neerslachtige periode was gemaakt. Op zijn volgende album en de volgende tournee maakte hij, door middel van een soort mythologisch verhaal, duidelijk dat zijn alterego Camille de oorzaak van The Black Album was, maar dat die op tijd tot inkeer kwam. Ook dit album wordt gekenmerkt door diepe funk en een hoge seksuele lading. Enkele exemplaren wisten de dans van de vernietiging te ontspringen en zo kwam de bootleg al snel in omloop. Het was waarschijnlijk de meest verkochte bootleg aller tijden en in zijn volgende videoclip (Alphabet St.) staat er verscholen het bericht te lezen; don't buy the black album, I'm sorry. Het album zou uiteindelijk in 1994 alsnog officieel uitgebracht worden.

Op 10 mei 1988 kwam Prince zijn tiende album uit, Lovesexy. De verwachtingen waren hooggespannen en ook al zou dit album het vooral in de V.S. commercieel erg slecht doen, artistiek gezien wordt ook dit album door velen als een klassieker beschouwd. De hoes is erg opvallend: deze laat namelijk Prince zien in adamskostuum, zittend in een reusachtige bloem, inclusief stamper. De vraag blijft tot de dag van vandaag onbeantwoord of het onderlijf inderdaad van Prince is. Het album zelf wordt op cd uitgegeven als één enkele track, volgens Prince en zijn platenmaatschappij om mensen te dwingen het album als één geheel te zien. De muziek is een gepolijste, experimentele en misschien wel overgeproduceerde kruising tussen funk en elektronische gospel en blues, met een zware spirituele en religieuze ondertoon. Het moet als de tegenhanger gezien worden van The Black Album. Één nummer van dit album, de ballade When 2 R in Love, is eveneens op Lovesexy te vinden. Alleen Alphabet St. wordt een hit (NL: # 5) en samen met het epische nummer Anna Stesia wordt het een liveklassieker.

Aansluitend begonnen Prince en zijn band aan een uitgebreide wereldtournee die tot februari 1989 zou voortduren. De tournee deed eerst Europa aan. Op 17, 18 en 19 augustus speelde Prince live in het Feyenoordstadion in Rotterdam. In de nacht van 18 en 19 augustus zou Nederland voor het eerst kennismaken met een andere hobby van Prince, de aftershow. Hij gaf een twee uur durend geïmproviseerd optreden in het Paard van Troje in Den Haag. De bootleg van dit optreden, genaamd Small Club - 2nd Show That Night, zal een van de bekendste Prince-bootlegs worden. Tot op dit moment worden er voor de eerste druk van deze Bootleg prijzen betaald van ongeveer € 2500, wat uitzonderlijk hoog is voor een nog levende artiest. De avond daarna zal Candy Dulfer een nummer mee komen blazen tijdens het concert. Op 9 september wordt er een extra concert ingelast in de Westfalen Hallen in het Duitse Dortmund. Kaarten hiervoor werden in hoofdzaak in Nederland verkocht. Het concert wordt rechtstreeks uitgezonden over heel Europa en later uitgebracht op video. Ruimschoots voordat het concert op video verscheen was ook hier al een zeer professionele dubbele bootleg-cd van geperst. De maanden hierop zal hij voor het eerst sinds 1985 een volledige tournee geven in de Verenigde Staten, gevolgd door een reeks Japanse concerten in begin 1989.

In maart 1989 verschijnt het album Like a Prayer van Madonna, met daarop hun langverwachte duet Lovesong.

In juni 1989 verschijnt de soundtrack van de filmhit Batman, Batman Motion Picture Soundtrack. Het lijkt een duidelijke knieval naar de commercie, waarschijnlijk in verband met de geldverslindende Lovesexy Tour. Prince maakt dankbaar gebruik van dit aanbod, op het eerste gezicht een puur commerciële overweging. Maar Princes liefde voor comics en de jeugdherinneringen aan de oude serie Batman geven hem het voordeel van de twijfel. Het vooral in de V.S. goed verkopende album laat weinig indruk achter bij critici, maar lokt wel veel fans. Toch worden de singles Batdance (NL: # 4), Partyman (NL: # 17) en The Future (NL: # 7) wereldwijd redelijk grote hits.

1989 was ook het jaar dat Prince veel van zijn medewerkers, waar hij al jaren mee samenwerkte, aan de kant schoof, waaronder zijn beroemde managementteam bestaande uit (Robert) Calvallo, (Joseph) Ruffalo en (Steven) Fargnoli, ook wel bekend als de "Spaghetti Brothers" en waar hij vanaf het begin van zijn carrière mee had samengewerkt. De reden voor deze "schoonmaak" was om complete controle te krijgen over zijn eigen carrière.

In de zomer van 1990 toerde Prince met een deels vernieuwde band, waarbij hij weer speelde in een verregend Feyenoordstadion (2 en 3 juni), een snikheet Werchter (4 augustus) en in het Thialfstadion in Heerenveen (5 augustus), om deze eind augustus af te sluiten met de release van het album Graffiti Bridge. Dit was de soundtrack van de gelijknamige film die enkele maanden later zou verschijnen. Op het album was niet alleen maar Prince te horen, maar ook andere artiesten die in de film voorkwamen, zoals The Time, George Clinton, Tevin Campbell en Mavis Staples. Enkele nummers van de plaat waren oudere outtakes die in een nieuw jasje waren gestoken. Door al deze factoren vormde het album geen echte eenheid en werd het lauw ontvangen, ondanks enkele eruit springende nummers (Question of U en Still Would Stand All Time). Candy Dulfer speelt op enkele nummers saxofoon. Prince scoorde nog wel een top 10-hit met Thieves in the Temple (NL: # 5).

Ook de film zelf sloeg niet aan. Graffiti Bridge was een vervolg op de film Purple Rain, maar kwam niet echt van de grond. Ook het mierzoete verhaal en de voortdurende religieuze referenties werden Prince niet in dank afgenomen, waardoor de film in zijn geheel flopte en zelfs in Nederland, op een paar plekken na, niet in de bioscoop kwam. De speelfilm liet wel voor het eerst, op de afgelopen Nude Tour na, zijn nieuwe band zien, de New Power Generation.

Na een visuele stijlverandering, brachten Prince & the New Power Generation in oktober 1991 Diamonds and Pearls uit. Vanaf het begin was het duidelijk dat Prince hier een duidelijke comeback mee voor ogen had en dat lukte, vooral in de V.S., commercieel gezien. Singles zoals het funky Gett Off (sic, NL: # 4), Cream (NL: # 4) en Money Don't Matter 2Night (NL: # 7) werden stuk voor stuk wereldhits. De inbreng van de bandleden Rosie Gaines en Tony M was duidelijk aanwezig. Met die laatste probeerde Prince zich te conformeren aan de opkomende rapmuziek, maar dit werd hem niet door alle fans in dank afgenomen. Die oordeelden dan ook dat de vernieuwer Prince maar op enkele momenten te horen was.

Ondertussen tekende Prince een megacontract met zijn platenmaatschappij Warner Brothers, voor naar verluidt 30 miljoen dollar en een plek aan de directietafel. Prince moest hiervoor zes albums afleveren.

Na een succesvolle tournee, die Prince en zijn band wederom naar België en Nederland bracht en tevens voor de eerste keer naar Australië, kwam hij exact een jaar later al met de iets minder succesvolle opvolger Symbol Album. Muzikaal gezien was deze plaat iets rauwer en minder gepolijst dan zijn voorganger. Wel koos Prince sinds Lovesexy weer voor een conceptalbum. De New Power Generation kreeg minder ruimte, en waar ze aanwezig waren was dit meer in lijn met de rest van de muziek. Opvallend was ook de afwezigheid van Rosie Gaines, die met een vrij succesvolle solocarrière begon. Grote hits waren het controversiële Sexy M.F. (M.F. staat voor 'mother fucker') (NL: # 4) en My Name Is Prince (NL: # 7).

Vanaf het begin van 1993 tot aan zijn naamsverandering op 7 juni van dat jaar toerde hij in de Verenigde Staten met de Act I Tour. Rond die tijd (1993-1994) was Prince weer erg productief, nam hij materiaal op voor een reeks albums en produceerde hij meerdere outtakes, die jaren later op andere albums terecht zouden komen.
Op zijn 35e verjaardag op 7 juni 1993 wenste hij niet langer op de naam Prince te reageren; hij koos toen een onuitspreekbaar symbool als naam.

Hij weigerde de naam Prince te gebruiken zolang de rechten op zijn muziek bij zijn vroegere platenmaatschappij Warner Brothers bleven, omdat hij zich volgens eigen zeggen een slaaf voelde en hij geen reclame wilde maken voor zijn voormalige platenmaatschappij. Toen hij de rechten op zijn muziek weer terug had, nam hij weer zijn vroegere naam aan (31 december 1999).

Als vervanging voor het onuitspreekbare symbool noemde men hem in deze periode dikwijls The Artist Formerly Known as Prince (de artiest voorheen bekend als Prince) zoals een Britse journalist hem omschreef, of kortweg TAFKAP. Een andere bijnaam was The Symbol en tussen 1998 en 2000 The Artist. De hele gang van zaken was een geliefd gespreksonderwerp; sommigen vonden het leuk, anderen vonden het maar vervelend. Hoe het ook zij, het was een slimme publiciteitsstunt die zijn naam en carrière levend hield en gescheiden van zijn juridische problemen met zijn platenmaatschappij.

Volgens een Prince-fansite bevat het symbool de mannelijke en vrouwelijke tekens tezamen met het alchemiesymbool voor zeepsteen. Ze geven de volgende ASCII-voorstelling van het symbool: O(+>. Het management van Prince stelde er een beeldbestand van beschikbaar, dat kranten en tijdschriften konden gebruiken om over hem te schrijven.

Het probleem was echter dat Warner Brothers nog vijf albums te goed had van Prince. De eerste in die reeks was The Hits/The B-Sides, een driedubbel verzamelalbum dat verscheen in september 1993. Daarnaast verscheen het ook als twee losse cd's, The Hits I en The Hits II. De derde cd, The B-Sides, was alleen te verkrijgen als onderdeel van de driedubbelaar. De release was het eerste verzamelalbum van Prince en naast de bekende en minder bekende hits, stond er ook een reeks nieuwe nummers op. Voor fans was juist The B-Sides, met klassieke b-kanten zoals Erotic City, 17 Days en How Come U Don't Call Me Anymore een reden om dit driedubbelalbum aan te schaffen. Het nieuwe rocknummer Peach (NL: # 9) werd een hit.

Op Valentijnsdag 1994 presenteerde de toenmalige Prince zijn eerste single The Most Beautiful Girl in the World. In de videoclip figureren meerdere vrouwen, die wereldwijd gecast waren door middel van een advertentie in enkele dagbladen. Het zoete, maar wel gedreven nummer werd een wereldhit, met nummer-één-noteringen in onder andere Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Het nummer zou pas in 1995 in gewijzigde vorm op een album verschijnen, The Gold Experience.

Eind augustus 1994 gaf Warner Brothers het album Come uit, onder de naam Prince. Het was de tweede van een reeks van vijf contractuele verplichtingen van Prince. Op de hoes stond vermeld "Prince 1958-1993", een verwijzing naar de "dood" van de artiest Prince. De nummers op het album, vrijwel allemaal van de omvangrijke sessies in 1993 en begin 1994, hadden een vrij jazzy geluid, en qua sfeer en teksten had het album een donkere seksuele lading. Een groot deel van het album was ook te horen in de Glam Slam Ulysses, een dansshow met Carmen Electra in de hoofdrol. Commercieel gezien werd het album geen groot succes, ook al wordt het album door fans erg gewaardeerd, samen met ander werk uit deze periode. De single Letitgo wordt een kleine hit .

Later dat jaar brengt Warner Brothers alsnog de The Black Album (als limited edition) uit en onder de naam TAFKAP tevens een computerspel genaamd Interactive.

Maar het debuutalbum van TAFKAP laat nog lang op zich wachten. In tegenstelling tot de The Most Beautiful Girl in the World wil hij het album laten distribueren door Warner Brothers, maar de platenmaatschappij zit niet te wachten op zo'n snelle release, kort na het album Come. TAFKAP voelt zich miskend en verschijnt in het openbaar met het woord "Slave" in spiegelbeeld op zijn wang. In de tweede helft van 1994 begint hij met een spontane clubtournee, hoofdzakelijk langs zijn eigen "Glam Slam"-nachtclubs. Het nieuwe materiaal slaat goed aan bij het publiek en hij besluit begin 1995 te starten met een korte Europese tournee, genaamd The Gold Experience Tour. Dit brengt hem wederom naar Nederland (24 en 25 maart in 's-Hertogenbosch) en België (27e in Gent en de 28e in Brussel). Verrassend waren twee ingeplande nachtconcerten in Paradiso in Amsterdam in de vroege ochtend van 26 en 27 maart. Tijdens deze twee concerten speelde hij naast het voor hem waarschijnlijk al weer oude Gold Experience-materiaal nog nieuwere nummers, afgewisseld met enkele covers. Tijdens deze concertreeks zinspeelde hij constant op het feit dat Warner Bros het album, waar de tournee om draait, nog steeds niet wil uitbrengen.

Tijdens de tournee brengt hij in eigen beheer een album uit van de New Power Generation, genaamd Exodus. Op dit door de fans goed ontvangen funkalbum neemt hij echter zelf, onder het pseudoniem Tora Tora, voor een belangrijk deel de vocalen voor zijn rekening. Het album is een tijd lang alleen buiten de Verenigde Staten te verkrijgen.

Pas eind september 1995 werd het album The Gold Experience uitgebracht. Het is een afwisselend album, waarop TAFKAP weer vaak teruggrijpt naar zijn gitaar, zoals het titelnummer Gold en de live-opener Endorphinmachine. Veel nummers, ingespeeld met een uitgedunde versie van zijn band de New Power Generation, stralen duidelijk een livesfeer uit. Voor het eerst rapt hij zelf op enkele nummers, zoals het expliciete Pussy Control en het agressieve funknummer Now. Het album verkoopt iets beter dan Come, maar toch stellen de verkoopcijfers velen teleur. TAFKAP had echter al voor de release van het album zijn interesse verloren in het project en naast het al uitgebrachte The Most Beautiful Girl in the World komen er ook maar twee singles van het album uit. Eye Hate U (NL: # 20) en Gold (NL: # 24) worden twee kleine hitjes.

Nadat hij de The Gold Experience Tour begin 1996 ook naar Japan gebracht had, leverde hij zijn laatste twee contractueel verplichte albums aan Warner Brothers. De eerste daarvan komt in de zomer uit onder de titel Chaos and Disorder, maar wordt wel toegeschreven aan TAFKAP. Vooral het eerste deel van het album is rockgeoriënteerd en de single Dinner With Dolores wordt een klein hitje. In de videoclip en tijdens promotionele activiteiten rond het album verschijnt hij nog steeds met het woord "slave" in spiegelbeeld op zijn linkerwang.

Ondertussen had hij aan zijn contractuele verplichtingen ten opzichte van Warner Brothers voldaan, ook al zou zijn contract nog wel een tijdje doorlopen. TAFKAP sluit een contract voor één jaar met de platenmaatschappij EMI, om zijn nieuwe album te distribueren en om promotieactiviteiten rond het album te organiseren. Eind oktober van dat jaar verschijnt het driedubbelalbum Emancipation. Het album deed het commercieel gezien een stuk beter dan The Gold Experience, maar de singles juist een stuk minder. De eerste single was een opvallende, het was namelijk de eerste cover van Prince/TAFKAP die hij op plaat zette. De ballade Betcha By Golly Wow! (nl: # 31), oorspronkelijk door de The Stylistics op plaat gezet, wordt maar een klein hitje. De opvolger The Holy River scoort zelfs nog minder. Naast de zeldzame single Somebody's Somebody, waren dit echter de enige singles van het driedubbelalbum. Ter ondersteuning van Emancipation volgde van januari tot en met juni 1997 de bescheiden Amerikaanse Love 4 One Another Tour.

In het cd-boekje van Emancipation werd Crystal Ball al aangekondigd. Een driedubbel album met nog nooit uitgebrachte nummers, die eerder gebootlegged waren. De titel stamde van een geplande driedubbelaar uit 1987, die echter al snel tot een dubbelaar werd omgedoopt met de naam Sign “☮” the Times. Naast Crystal Ball zelf zou de box ook uitgebreid worden met het meer recente akoestische album The Truth en het instrumentale album Kamasutra wat werd toegeschreven aan The NPG Orchestra. Als verrassing werd er, bleek later, ook nog een T-shirt meegezonden.

Fans konden de box vanaf de zomer van 1997 bestellen via zijn 1-800-NEW-FUNK-website en telefoonnummer. Zowel de administratie als de distributie van de box bleken echter rampzalig georganiseerd. Pas eind januari 1998 begon eindelijk de verzending, maar door een te groot aantal bestellingen duurde het nog vele maanden voordat alle bestellingen waren verwerkt. Diverse fans kregen hun boxset pas thuisgestuurd maanden nadat Crystal Ball in de winkel lag. Ook klaagden er fans die hun boxset nooit hadden ontvangen, ook al hadden ze die wel betaald.

De set zelf werd wisselend ontvangen. Critici wezen er op dat veel nummers uit de kluis van Prince/TAFKAP afwezig waren op het album en dat er relatief veel materiaal uit de jaren negentig op stond. Financieel gezien heeft Crystal Ball naar het schijnt hem geen windeieren gelegd.

Eind juni 1998 werd het album Newpower Soul uitgebracht. Hoewel dit album officieel werd betiteld als een New Power Generation-album, beschouwen velen het toch als een TAFKAP-album, vooral door zijn prominente aanwezigheid op de albumcover. Door veel fans werd het album niet goed ontvangen. Alleen de verborgen track Wasted Kisses is vrij populair onder de fans. Het album herbergt één klein hitje, The One. Vanaf deze periode werd als vervanging voor het onuitspreekbare niveau de naam The Artist gebruikt, wat weer een inkorting was van The Artist Formerly Known As Prince.
Ter promotie van het album bezocht TAFKAP Nederland twee maal, met Candy Dulfer als bandlid. In de zomer trad hij op in Ahoy, gevolgd door een aftershow in Nighttown, beide in Rotterdam. Op 23 december was het tweede concert in de Jaarbeurs te Utrecht. Tijdens dit optreden werd het publiek verrast met een gastoptreden van Lenny Kravitz. Deze trad ook aan bij de aftershow in Tivoli in Utrecht, aangevuld met Hans Dulfer, de vader van Candy. Tijdens het optreden in Tivoli leek TAFKAP te beschikken over voorspellende gaven. In een van de nummers, 2001: Also Sprach Zarathustra, zong hij de regel: "Osama Bin Laden get ready to bomb". Het voorprogramma tijdens de tour werd verzorgd door Larry Graham met leden van zijn band Graham Central Station en ook door Chaka Khan en haar band.

Vanaf deze tijd neemt hij, onder invloed van zijn interesse voor, en later zijn lidmaatschap van de Jehova's getuigen, heel duidelijk afstand van zijn vroegere werk, dat vaak nogal seksueel expliciete teksten bevatte. Sommige nummers verdwijnen volledig tijdens optredens. Van andere nummers wordt de tekst aangepast. Een voorbeeld hiervan is het nummer The Cross van zijn album Sign “☮” the Times. De titel hiervan wordt veranderd in The Christ. De Jehova's getuigen geloven namelijk dat Jezus niet aan een kruis is genageld, maar aan een martelpaal (immers het klassieke Griekse woord stau'ros betekent "rechtopstaande paal" of "staak").

In 1999 waren de verwachtingen ten aanzien van TAFKAP hoog gespannen. Het oorspronkelijk in 1982 uitgebracht nummer 1999 werd dan ook door Warner opnieuw uitgebracht, maar ook TAFKAP zelf bracht een EP uit met een nieuwe versie van het nummer onder de naam 1999: The New Master.

Eind augustus dat jaar bracht Warner het nog op de schappen liggende contractueel verplichte Prince-album The Vault... Old Friends 4 Sale uit. Een collectie van, zoals de naam al doet vermoeden, nummers uit zijn kluis. Ook al stonden er geen uitschieters op dit jazzy album, toch werd het album door de kritieken niet heel slecht ontvangen.

Rond dezelfde datum kondigde Clive Davis van Arista Records een overeenkomst aan tussen zijn platenmaatschappij en TAFKAP. Het uit te brengen album met de titel Rave Un2 the Joy Fantastic zou volgens Davis een comeback worden, met behulp van enkele gastoptredens. TAFKAP zou volledige zeggenschap houden over het album, maar als tegenprestatie zou hij wel enkele promotionele activiteiten ondernemen.

Begin november 1999 kwam dan het album uit, voorafgegaan door de single The Greatest Romance Ever Sold. Het gevarieerde album lokte gevarieerde kritieken uit, maar ondanks alle promotie en verwachtingen deden het album en de single het commercieel erg matig. Er werden verder dan ook geen singles van het album uitgebracht, behalve dan de moeilijk verkrijgbare maxisingle van Hot Wit U. Het remixalbum Rave In2 the Joy Fantastic werd later via de website van (toen weer) Prince verkocht en zou nog later ook in enkele reguliere winkels komen te liggen. Het bevatte remixes van Rave Un2 the Joy Fantastic, met als extra nummer het psychedelische Beautiful Strange.

Ter promotie kwam TAFKAP eind november en begin december dat jaar naar Europa voor enkele televisieoptredens. Zo ook in de TV Show van Ivo Niehe. Na afloop eiste TAFKAP echter dat het optreden en het interview niet zouden worden uitgezonden, in verband met de slechte geluidskwaliteit van het optreden. Eerst leek dit definitief, maar na onderhandelingen werd de band in de V.S. opgepoetst en konden een week later het optreden en het interview alsnog uitgezonden worden.

Op oudejaarsavond 1999 werd er een twee weken eerder opgenomen concert uitgezonden op enkele televisiekanalen met als titel Rave Un2 the Year 2000. Het later op video en dvd uitgebrachte concert bevatte gastoptredens van Lenny Kravitz, George Clinton en The Time. Het concert eindigde volledig in stijl met het nummer 1999.

Kort na de jaarwisseling werd het duidelijk dat Prince weer Prince heette. Uit de officiële verklaring van Prince over het opnieuw aannemen van zijn oude naam: "Op 31 december 1999 liep mijn contract met Warner-Chappell af, waardoor de naam 'Prince' die me bij mijn geboorte gegeven werd, verlost werd van beperkingen op lange termijn. Ik zal nu mijn oude artiestennaam gebruiken, in plaats van het symbool dat ik aannam om mezelf te bevrijden van ongewenste relaties." Tegelijkertijd meldt hij dat zijn contract met Arista per 1 juli 2000 wordt beëindigd, op dezelfde datum dat Clive Davis bij de maatschappij zal vertrekken.

Nieuw materiaal wordt in eerste instantie alleen via zijn online muziekdienst genaamd de NPG Music Club uitgebracht. Om de losse audio- en videobestanden te kunnen downloaden konden de fans voor een vast bedrag per jaar lid worden. De hoeveelheid van het aangeboden materiaal stond echter niet vast. Leden kregen ook korting op concertkaartjes, en voorrang bij concerten en aftershows. Fans klaagden echter wel over de slecht toegankelijke dienst (vooral in het begin), de geluidskwaliteit van het materiaal en de hoeveelheid van het materiaal. De meeste muziek die rond deze tijd via de NPG Music Club werd gedistribueerd zal later op de alleen via internet te verkrijgen albums The Chocolate Invasion en The Slaughterhouse verschijnen.

In 2001 komt echter het album The Rainbow Children uit. Oorspronkelijk was het album alleen verkrijgbaar via de NPG Music Club, maar enkele weken later was het album toch in enkele platenzaken te verkrijgen. Op het album zijn bijna alle nummers doorspekt van verwijzingen naar bijbelse teksten, wat hem op de nodige kritiek kwam te staan. Veel critici prezen het album echter wel om zijn muzikale mengeling van voornamelijk jazz en funk. Door het grote publiek werd The Rainbow Children echter niet echt opgemerkt.

Op The Rainbow Children volgt One Nite Alone... (2002). Het album is een rustig album met in hoofdzaak Prince achter de piano, zingend met zijn kopstem. Het album roept een akoestische sfeer op en is daarom ook vergelijkbaar met het eerdere The Truth.

Prince gaat in 2002 uitgebreid toeren en van meerdere concerten tijdens het eerste, Amerikaanse deel wordt het album One Nite Alone... Live! (2002) gemaakt. Dit is opvallend genoeg officieel het allereerste livealbum van Prince. Als bonus-cd zit er een compilatie bij van verschillende aftershowoptredens, genaamd It Ain't Over. Naast deze live-cd wordt er ook nog een dvd uitgegeven met beelden van een optreden in Las Vegas. De toepasselijke titel van deze dvd is Live at the Aladdin Las Vegas. In de herfst van dit jaar toert Prince door Europa. Hij doet hierbij twee keer Ahoy in Rotterdam aan en sluit de tournee af met een exclusieve aftershow in het plaatselijke Nighttown. Tijdens deze tournee bleek dat Prince live in ieder geval nog het volledige respect had behouden van de verschillende critici. Tijdens deze One Nite Alone Tour zorgde Candy Dulfer voor muzikale begeleiding op saxofoon.

Xpectation komt uit op de eerste dag van 2003. Dit volledig instrumentale album valt vooral op door de samenwerking met violiste Vanessa-Mae. Het album bevat negen nummers die allen met de letter X beginnen. Het album is alleen via zijn NPG Music Club te downloaden.

N.E.W.S wordt op 6 februari (2003) opgenomen en een paar maanden later uitgebracht. Het is een volledig instrumentaal album, verdeeld in vier nummers, genoemd naar de vier windrichtingen. Dit album wordt (net als One Nite Alone en One Nite Alone Live naar voorbeeld van The Rainbow Children) eerst verkrijgbaar via de officiële website van Prince. Niet veel later zijn ze ook gewoon in de reguliere platenzaak te krijgen. Critici zijn duidelijk niet tevreden met N.E.W.S. en One Nite Alone. De albums worden 'niet baanbrekend en niet opwindend' genoemd. Dit in tegenstelling tot het livealbum.

In 2004 brengt Prince Musicology uit. Het album wordt voorafgegaan door de gelijknamige single. Om dit album te promoten zoekt Prince weer wat meer de publiciteit op, en dat blijkt te werken. Het lijkt alsof het publiek hierop heeft zitten wachten en het album wordt dan ook redelijk goed verkocht. In diverse landen bereikt het album de top vijf en in de Verenigde Staten zijn er al bijna een miljoen exemplaren verkocht. Na de single Musicology wordt de single Cinnamon Girl uitgebracht. Prince staat ook regelmatig in de belangstelling vanwege zijn concerttournee, zijn televisieoptredens en zijn interviews in diverse muziekbladen over de hele wereld.

Begin december 2005 wordt het bekend dat Prince een overeenkomst heeft gesloten met Universal Records om zijn volgende album, 3121 uit te brengen. Het album komt op 20 maart (21 maart in Noord-Amerika) 2006 uit. 3121 blijkt een comeback te zijn. Het album komt op de Amerikaanse Billboardlijst op één binnen. Het is zijn eerste nummer-één-hit in deze albumlijst sinds 17 jaar en zelfs de enige keer dat hij met een album op nummer één binnenkomt. Maar de roem duurt niet lang: het publiek blijkt al net zo snel weer zijn interesse te verliezen in het album. Begin juli van dat jaar sluit Prince na vijf jaar de NPG Music Club, zijn officiële website. Later dat jaar opent hij echter een nieuwe site, 3121 Online Magazine, maar die heeft niet de mogelijkheden om muziek te kopen en/of te downloaden.

Eind 2006 verzorgt Prince een nummer voor de animatiefilm Happy Feet, genaamd The Song of the Heart, waarmee hij een Golden Globe wint voor het beste originele nummer.

Op 4 februari 2007 treedt Prince op in de half-time show van de door regenbuien gedomineerde Super Bowl in het Dolphin Stadium in Miami, Florida.

Tussen begin november 2006 en eind april 2007 geeft hij, in het kader van de 3121 Tour, een lange reeks kleine concerten in het Rio Hotel in Las Vegas.

Eind mei 2007 werd het bekend dat Prince zijn nieuwe album de naam Planet Earth zal dragen. De eerste single van het album heet Guitar, wat onder andere in Nederland een top 40hit werd. Het album werd in het Verenigd Koninkrijk op 15 juli uitgebracht als gratis cd bij de The Mail on Sunday. In de rest van de wereld kwam het album uit op 19 en 24 juli. Bezoekers van de concerten in Londen ontvingen ook gratis een exemplaar van het album. Het album is meer rock-georiënteerd dan zijn voorgangers en Prince werkt op het album opnieuw samen met Wendy en Lisa.

In het kader van The Earth Tour gad hij van 1 augustus tot en met 21 september 2007 een reeks van 21 concerten in The O2 arena in Londen. Daarnaast gaf hij tijdens deze periode ook nog een reeks korte en langere aftershows in een club genaamd The Indigo2 (onderdeel van The O2). Ongeveer een jaar later, op 30 september 2008 kwam het boek 21 Nights uit met foto's die in deze periode gemaakt waren. Bij het boek zit het livealbum Indigo Nights, met daarop een compilatie van nummers van enkele van de Londense aftershows. Dit album is alleen in combinatie met het fotoboek te verkrijgen.

25.01.2010 07:31:55